Hervormde Grote of St Martinikerkl
In gebruik
(Kerk)gebouw
Sneek is de hoofdplaats van de per 1 januari 2011 nieuwgevormde gemeente Sûdwest Fryslân. | |
De nederzetting dateert van ongeveer 850 à 900 na Christus. | |
Rond 1000 werd een eerste houten kerkje gebouwd. | |
Nieuwe kerk gebouwd in de tweede helft van de 11e eeuw. Driebeukige tufstenen kerk met een zware middentoren. | |
Omstreeks 1300 vergroot en voorzien van een imposant westwerk dat uit drie torens kwam te bestaan. | |
Vernieuwing van koor en schip vanaf 1498 in gotische stijl. Deze bouwjaren worden als het begin van de huidige Martinikerk beschouwd. Ruime driebeukige laat-gotische basiliek, het westwerk bleef behouden; tot 1840 één geheel met de kerk. | |
Hoewel de Martinikerk tot 1681 drie torens had, hingen de luidklokken in een klokhuis. Aanvankelijk stond dit ten noordwesten van de kerk. In 1489 werd het opgericht op de huidige plaats. Restauraties van het klokhuis in 1894 en 1969. In 1971 zijn ter bekroning twee windvanen geplaatst. In het klokkenhuis twee luidklokken, de vroegere slagklok van Butendiic uit 1466 en een kleine van Ter Steghe uit 1543. De kleine klok is na de Tweede Wereldoorlog teruggevonden en teruggebracht. | |
Koor klaar in 1503, het hoofdaltaar stond in het koor. De kerk was in 1530 klaar. | |
Aan de zuidzijde de gotische sacristie uit 1510 die na de Reformatie werd gebruikt als consistoriekamer. Betimmering en snijwerk uit 1759. Het werd afgesloten door een zeer unieke deur, voorbeeld van een z.g. opgeklampte deur met panelen die typerend zijn voor de periode van de late gotiek. Bijzonder zijn de patronen die zijn aangebracht om de klampen aan elkaar te bevestigen. De houten pen-gatverbindingen zijn in het houtwerk goed zichtbaar. Speciaal is ook het nog oorspronkelijke hang- en sluitwerk. Aan het met bladmotieven versierde schild is in het midden een ringvormige deurgreep bevestigd | |
Als gevolg van de Reformatie ging de kerk in 1580 over in protestante handen en het interieur werd versoberd | |
Als toegangsdeur kwam een opgeklampte gotische deur uit het begin van de 16e eeuw. | |
De preekstoel met koperen trapleuning is in 1626 gemaakt door Barthold Winsent samen met het doophek en de kerkeraadsbanken. Tiengebodenbord uit ± 1630. De vroedschapsbank is uit 1689, drie wapenborden uit 1690-1692. | |
In de kerkvloer een aantal grafzerken uit de 16e en 17e eeuw. | |
De ingang aan de oostkant dateert uit 1652. | |
In 1681 stortten de bouwvallige westtorens en de middengevel van de westwand in, het orgel bleef ongeschonden. | |
Het westwerk is in 1682 afgebroken, de kerk werd vier meter verlaagd en men poogde het gebouw het karakter van een centraalbouw te geven. Het schip en zijbeuken kreeg een scheiding met Toscaanse zuilen en rondbogen. | |
De herstelde kerk werd op 14 augustus 1682 weer in gebruik genomen. | |
In het koor waren vroeger gebrandschilderde ramen: twee in het oosterkoor, één aan de noordkant uit 1683, 1 in het zuidkant uit 1761 en één boven de ingang van het koor uit 1665. | |
Vroedschapsbank uit 1692, beeldsnijder Gerrit Thomas maakte het snijwerk op de kap van de bank. | |
In oktober 1709 werd begonnen met het ruimen van de graven op de locaties waar de fundaties voor de vier kolommen van het orgel moesten worden gemetseld. | |
Aan de zuidzijde van de kerk een gotische sacristie uit circa 1510. | |
In 1759/61 werd het interieur van de als consistorie gebruikte sacristie uit de 16e eeuw in rococostijl - met een door Johan Georg Hempel gedecoreerd plafond - aangepast. | |
Vóór 1770 stond op het dak een veel kleinere koepel, een slagklok en een aantal kleine klokjes. In 1710 is de klok vergoten en tot viertien klokken vermeerderd. | |
Het houten gewelf werd in 1709 aangebracht. | |
De koepel is in 1771 vergroot in verband met het aanbrengen van een nieuw groter carillon van 26 klokken, gegoten door Johan Christiaan Burghhart te Enkhuizen. Hij verving een voorganger uit de tweede helft van de 17e eeuw. Het carillon van Burghhart heeft tot 1918 dienst gedaan. | |
In 1793 voorzag men de noordbeuk van een portaal in Empirestijl met Ionische pilasters naar ontwerp van Auke Bruinsma. | |
De gebrandschilderde ramen werden in de 18e eeuw vervangen door helder glas. Ook de deftige rouwborden en familiewapens op de banken werden verwijderd. | |
Onder het orgel waren de bevelhebbersbanken. Tussen de bevelhebbersbanken en de preekstoel de zgn. Latijnse banken voor de leerlingen van genoemde school. | |
In de 18e eeuw zijn de oude bevelhebbersbanken weggehaald en vervangen door de magistraatsbank in de noostoosthoek uit 1696. | |
De pomp naast de noorderingang is uit 1857. | |
De lichtkronen werden in 1830 verkocht: twee naar de Hervormde kerk te Oppenhuizen. | |
De doopschaal uit 1842 is een geschenk van de doopsgezinden. | |
Restauraties in 1871, 1923, 1981 en 1993. | |
Inwendig een vermaarde gotische deur, een preekstoel uit 1626, vroeg 18e eeuwse banken en wapenborden, een orgel van Arp Schnitger uit 1711 en een bankenplan uit 1871. | |
In 1872 is de Vroedschapsbank weggehaald en later verkocht. De bank stonden aan de westkant, de gildebanken aan de noordwestkant. Deze zijn in 1850 en 1872 afgebroken. | |
De kap van de preekstoel was tot 1925 gesierd door een zgn. hoed. Achter de preekstoel twee tekstborden: tien geboden en een versie van Efeze 6:14-18. | |
In 1840 is de preekstoel verhoogd wegens de hoogte van de nieuwe westergalerij. | |
Restauratie kerk in 1871. Het schip kreeg een stucgewelf. | |
In 1872 is een nieuwe noordgalerij gebouwd en werd de westergalerij verlaagd. Twee trappen geven toegang naar de beide galerijen. De huidige centraal gerichte inrichting kwam in 1872 tot stand op basis van een door architect Breunissen Troost ontworpen cirkelvormige bankenopstelling rond de preekstoel. | |
Achter het orgel een cirkelvormige scheidingswand, waardoor de relatie tussen schip en koor verloren ging. Het doophek werd opgeruimd. De houten vloer is uit 1872. | |
Kerkrestauratie in 1894. | |
In 1918 kwam een Engels carillon, waarvan alle klokken in 1943 door de Duitse bezetter werden weggevoerd. | |
Bij de restauratie van 1924/25 werd de fundering vernieuwd en de kap versterkt. Er werd een lokaliteit boven de kosterij gebouwd. De houten lambrizering is uit deze tijd. | |
In 1925 waren er werkzaamheden aan het kerkinterieur. | |
In 1930 is een nieuw carillon gegoten door Gillet & Johnstom te Croydon (Engeland). | |
Gietijzeren pomp in de vorm van een Corinthische zuil en een verzetsmonument uit 1950. | |
Op 5 mei 1949 is een nieuwe beiaard ingespeeld, gegoten door Fa. A.H. van Bergen uit Heiligerlee, wat in 1955 en 1970 werd uitgebreid. | |
Het carillon is in 1969/70 grondig gerestaureerd en uitgebreid met 34 nieuwe klokken van Petit & Fritsen te Aarle Rixtel. Het Sneker beiaard is het grootste carillon van Friesland en één van de grootste van Nederland, Er zijn nu vijftig klokken, net als de Domtoren in Utrecht. | |
In 1949 is een gebrandschilderd raam achter de preekstoek geplaatst (schenking van de Sneker burgerij) over de onderdrukking in de laatste Wereldoorlog. | |
De kerk staat op de Rijksmonumentenlijst. | |
kerkrestauratie 1968/69. | |
Restauratie van 1978 tot 1984. Reconstructie van het vroeg-18e eeuwse-houten tongewelf. In 1980/81 is het dak hersteld. | |
Bij de vorming van de PKN-kerk is besloten de Martinikerk en de Gereformeerde kerk - Oosterkerk als wijkkerken te behouden. | |
De kerk is te betreden door portalen aan drie kanten, de oostkant is de oudste toegang met een poort uit 1652. Aan de zuidkant een kleine houten ingang: het gele "voorhuis" of het voormalige klompenhok, "de plek waar weduwes, armen en wezen de kerk binnen gingen". Aan de noordkant is een grote entree in classicistische stijl en bevindt zich aan de kant van het stadhuis. | |
In vroegere tijden liep er een gracht om de kerk heen. | |
In 1993 restauratie van het dak en gewelf. En dan resteren nog de muren en de steunberen. | |
Op 9 april 1994 werd de restaureerde kerk heropend. De kerk dient in de eerste plaats voor de eredienst,maar nog meer dan voorheen is de kerk beschikbaar voor multicultureel gebruik. | |
Er is een beleidsplan 2006-2010 gemaakt voor de protestantse kerk. In 2016 is de Stuurgroep Visie 2020 in Sneek van plan om weer twee kerken te sluiten, de Oosterkerk (1954) en de Zuiderkerk (oorspronkelijk uit 1888). De Martinikerk zou dan de enige protestantse kerk van Sneek worden. Eerder gingen de Ichthuskerk (nu een Thomashuis) en de Noorderkerk (nu theater) al dicht. | |
Deze multifunctionele kerk moet een kerkzaal krijgen met 600 zitplaatsen. Daarnaast zou de nieuwe multifunctionele kerk van Sneek een kleine kapel moeten krijgen voor kleinere samenkomsten, zoals rouw- en trouwdiensten. De reden waarom voor de Grote of St Martinikerk is gekozen is dat deze kerk de meeste kans op een goede exploitatie biedt. De reden waarom voor de Martinikerk is gekozen is dat deze kerk ook wordt gezien als een icoon in Sneek en heeft in dit opzicht meer ‘gevoelswaarde’ en de meeste uitstraling. Door de verwachte opbrengst van de verkoop van de Ooster- en de Zuiderkerk kan de aanpassing van de Martinikerk grotendeels worden bekostigd, zo wordt verwacht. Verwacht wordt dat een definitief besluit welke kerken er dichtgaan in 2017 kan worden genomen. Dan moet ook nog bekeken worden of de voorstellen, zoals die er liggen voor de verbouwing van een van de kerken, ook uitgevoerd kunnen worden. In 2020 moet het traject zijn afgerond. |
Bronvermelding van het (kerk)gebouw
Boeken | |
Geen informatie aanwezig |
Tijdschriften en andere uitgaves | |
Geen informatie aanwezig |
Koororgel
Orgel locaties
Naam gebouw | Plaats | Periode |
---|---|---|
Hervormde Grote of St Martinikerkl | Sneek | 1985 - |
Orgelhistorie
b: |
- mr Harmen Jansen, onderhoud 1602 tot ?? |
b: |
J.L. van den Heuvel Orgelbouw, Dordrecht 1985 naar voorbeeld van Cavaillé-Coll, vrijstaande speeltafel; M I vp: Man 10-Ped 1 Adviseur Dirk S. Donker, organist van de kerk Oplevering orgel in november 1985 De officiële ingebruikneming werd enige tijd uitgesteld vanwege de slecht te verwarmen ruimte Het koororgel is geplaatst op de begane grond in het oostkoor. |
Dispositie
1985 (Van den Heuvel): | |
Manuaal C-g3 | |
Montre 8, Flûte 8 basses, Flûte harmonique 8 dessus, Bourdon 8 basses, Bourdon 8 dessus, Voix Célèste 8 vanaf cº, Prestant 4, Doublette 2, Basson 8 basses, Hautbois 8 dessus | |
Pedaal C-d1 | |
Subbas 16* | |
Tirasse Pedaal-Manuaal | |
Het gehele werk (met uitzondering van de grootste pijpen van de Montre in het front) staat in een zwelkast | |
Expression (Zweltrede) | |
Deling bas/discant tussen e1 en f'1 | |
Winddruk: 90 mm. | |
* gereserveerd |
Bronvermelding van het koororgel
Boeken | |
Vlagsma: de Friese orgels (1500-1750)246, Fryske Akademy Leeuwarden 2003 |
Tijdschriften en andere uitgaves | |
de Mixtuur 54(1986)190* | |
de Orgelvriend 11(1986)1* 28-30 (5 foto's)* | |
het Orgel 3(1985)106, 6(1987)238 |
Hoofdorgel
Orgel locaties
Naam gebouw | Plaats | Periode |
---|---|---|
Hervormde Grote of St Martinikerkl | Sneek | 1711 - |
Orgelhistorie
b: |
mr Johannes, Sneek 1479 (1498) op een klein balkon boven de toegangsdeur in de noordmuur van de driebeukige kerk; M II vp: 27 het orgel bleef na 1589 gewoon in gebruik - onderhoud mr Harmens Jansen 1602 tot |
r: |
Daniel Bader, Franeker (??) 1637/38; M III vp: (Borstwerk 8) - het oude orgel is van de zoldering boven de noorderingang gehaald |
r: | (Daniel Bader, Franeker ??) 1638, reparatie |
r: | Anthony Verbeeck, Stavoren 1640; reparatie |
r: | Johanns Heijde, Flensburg 1646; uitgebreide schoonmaak annex reparatie |
r: | Johanns Heijde, Flensburg 1654/55; reparatie; hij overleed tijdens het werk |
r: |
Cornelis Jeroens Spieringh, Bolsward 1655; voltooïng reparatie - kas geschilderd door Johannes Moll, wieldraaier Gerben draaide vier proppen, drie lampetten en twee bekers - orgel bekeken maar de magistraat en enige burgers begin maart 1655 |
r: |
Willem Meijnert, Berlikum 1660; nagekeken, gerepareerd en gestemd - kas geschilderd, verguld en biezen getrokken door Beernt Lucas 1660 - weer verguldwerk in 1676, bouwmeester de Graaff leverde een aantal boekjes goud |
r: | Jarich Ilpendam 1677, reparatie en Jacob Tjeerds en Sipke Aates repareerden de balgen |
r: | Harmen Jans met zoon Jan, Berlikum 1692; verbouwing |
o: |
WIEUWERD Ned Hervormde kerk 1723 op 1 februari 1708 werd door de magistraat, de vroedschappen en de raad van Sneek tot nieuwbouw van het orgel besloten |
b: |
Arp Schnitger, Berlijn 1709/11, de bouw werd door zijn medewerkers Johannes Radeker en Rudolf Garrels te Groningen uitgevoerd; toevoeging met een Borstwerk; M III vp: Hw 12-Rw 8-Borstw 8-Ped 8 - eerste onderhandelingen eind januari 1708, het contract werd getekend op 24 juni 1709 orgel gekeurd op 23 december 1710 door de Groninger organisten Petrus Havingha (Martinikerk) en Johann Eitzen (Der Aa-kerk) - in het begin van 1711 werden defecten geconstateerd zodat Schnitger met spoed moest komen orgel nogmaals gekeurd in oktober 1711 door Petrus Havingha, Johann Eitze, Georgius van Oevering en Anthony Gerkens en zoon - onderhoud Johannes Radeker te Groningen en Franeker 1711 tot 1725 |
r: | Johannes Radeker, Franeker 1724; schoonmaak pijpwerk |
r: |
Christian Müller, Leeuwarden 1726; onderhoud en reparatie koppel tussen Manuaal en Rugwerk - Johann Michael Schwartsburg te Leeuwarden, zijn achtergebleven knecht, inmiddels orgelmaker te Leeuwarden, verwierf na de terugkeer van Müller naar Amsterdam het onderhoud |
r: |
broer Johann Caspar Müller januari 1728; koppel tussen Manuaal en Rugwerk en juni 1728 voerde hij het onderhoud uit - in 1730 en 1731 kwam Reijnold Popma van Oevering het orgel stemmen - Johann Michael Schwartsburg, Leeuwarden, onderhoud 1733 tot 1748 |
r: |
Johann Michael Schwartsburg, Leeuwarden 1742 en 1743; reparaties - na de dood van Müller in 1748 kwam het onderhoud in handen van P. de Vries |
r: |
Pieter Sijbes de Vries, Leeuwarden 1754; reparatie - onderhoud Pieter Sijbes de Vries te Leeuwarden 1757 tot 1775 |
r: | Pieter Sijbes de Vries, Leeuwarden 1767; reparatie, frontpijpen van nieuw tinfoelie voorzien |
r: | Pieter Sijbes de Vries, Leeuwarden 1772 en 1775; reparaties |
r: |
Lambertus van Dam, Leeuwarden 1779/80; het hele orgel werd uit elkaar gehaald, windladen en balgen gerepareerd - rond 1780 is de kas geschilderd in witte engroene tinten, het snijwerk werd verguld - het snijwerk voor het orgel is in 1780 gemaakt - Albertus Anthony Hinsz heeft in 1782 het orgel onderzocht |
r: |
Albertus van Gruisen, Leeuwarden 1782 het orgel werd op 10, 11 en 12 juli 1782 gekeurd en goed bevonden door Johannes Tammen te Groningen, Jan Feddema te Harlingen en eigen organist Eeltje Muizelaar (G. Muzelaar) - Albert van Gruisen te Leeuwarden, onderhoud na 1782 |
r: | A. en W. van Gruisen, Leeuwarden 1805; reparatie en kleine dispositie-wijziging: Mixtuur Pedaal vervangen door een Quint 3 |
r: |
W. van Gruisen, Leeuwarden 1832/33; op het Manuaal werd een Bourdon 16 aangebracht, hiervoor moest de Ruispijp het veld ruimen. Voor de onderste vijf tonen van de Prestant 16 van het Pedaal nieuwe gedekte pijpen adviseur eigen organist Steven Wijnands |
r: | L. van Dam & Zn., Leeuwarden na 1832; op het Borstwerk werd de Scherp vervangen door een Prestant 8 discant |
r: |
L. van Dam & Zn., Leeuwarden 1897/98; het orgel werd grondig verbouwd: het oorspronkelijk drieklaviers orgel met 36 registers werd een tweeklaviers orgel met 29 registers: Rugwerk en Borstwerk vervielen, hiervoor kwam een nieuw Bovenwerk, geplaatst achter het Manuaal op het dak van het balgenhuis in een zwelkast. Van de 11 registers zouden 5 registers bestaan uit oud pijpwerk. De spaanbalgen werden door een magazijnbalg vervangen. Het Schnitger-bestand was ongeveer met de helft gereduceerd; M II vp: Hw-Bov-Ped 29 registers - op 20 april 1897 werd het bestek door beide partijen ondertekend adviseurs Paul Gaillard, de toenmalige organist en J. Godefroy uit Steenwijk |
r: |
N.V. v/h P. van Dam, Leeuwarden 1925; hiertoe verdwenen de beide pedaalladen uit 1711 en zes Schnitger-registers, waaronder de drie tongwerken. Negen registers op pneumatische kegelladen. Tevens een nieuwe Trompet op het Manuaal geplaatst, evenals het pijpwerk van het Pedaal grotendeels van zink. Alle verflagen werden verwijderd. Sindsdien is het eiken meubel weer blank, zonder enige kleur of vergulding; M II Pn vp: Hw 11-Zwelw 11-Ped 9 - de poestertreder werd in 1925 i.v.m. het plaatsen van een moter overbodig - onderhoud Fa. Bakker & Timmenga te Leeuwarden, na opheffing van de Fa. Van Dam |
r: | Fa. Bakker & Timmenga, Leeuwarden ± 1930; Dulciaan van het Bovenwerk vervangen door een Voix Céleste |
r: |
Fa. Bakker & Timmenga, Leeuwarden 1943; grote restauratie, de Echo-Trompet van het Bovenwerk (1898) werd vervangen door een Hobo 8 - omstreeks 1970 stapelden de mankementen zich op. De opvattingen over hoe het orgel moest worden gerestaureerd waren erg gecompliceerd - In 1973 heeft Jan Jongepier het orgel onderzocht en een eerste plan tot restauratie gedaan. Na een tussentijds rapport in mei 1975 was eind 1975 een groter rapport gereed en lagen vier modellen voor restauratie c.q. reconstructie c.q. uitbreiding op tafel. - In 1974 bracht rijksadviseur dr H.L. Oussoren nog een bezoek om over de plannen van gedachten te wisselen - In 1984 werd opdracht voor restauratie en uitbreiding gegeven |
r: |
Orgelmakerij Bakker & Timmenga, Leeuwarden 1986/88; de restauratie spaarde in principe het Van Dam-concept, maar vulde de in 1898 en later verdwenen Schnitger-onderdelen zoals Rugwerk en Pedaal aan met zeven registers in Van Dam-stijl. Aantal registers uit LEEUWARDEN Jacobijnerkerk (Fa. L. van Dam & Zn., Leeuwarden) en een Trompet uit LEKKUM Hervormde kerk (Fa. L. van Dam & Zn., Leeuwarden 1913). Alleen de kas herinnert nog aan Arp Schnitger. Het door Van Dam toegevoegde klavier met zwelwerk bewijst goede dienst bij de uitvoering van 19e en 20e-eeuwse orgelmuziek (zie voor uitgebreide bespreking bijvoorbeeld Het Orgel april(1989) 171 187-202). M III vp: Man 11-Rw 8-Zwelw 11-Ped 8 adviseur Jan Jongepier trok zich als adviseur terug; adviseur prof dr M.A. Vente te Utrecht onder toezicht van de Rijksdienst voor de Monumtenzorg heringebruikneming van het orgel op 30 mei 1988 met een bespeling door Dirk S. Donker, organist van de kerk |
r: |
Orgelmakers Bakker & Timmenga, Leeuwarden 2011; naast enig mechanisch herstel concentreerde de restauratie zich op het Manuaal, een aantal Schnitgerpijpen die Van Dam in 1898 buiten gebruik had gesteld werden weer aangesloten; M III vp: Man 11-Rw 8-Zw 11-Ped 8 adviseur Theo Jellema |
Dispositie
1709 (volgens het bestek van Schnitger): | |
Manuaal C Cis D Dis Dis-c3 | |
Prestant 8, Holpijp 8, Octave 4, Spitsfloit 4, Quinta 3, Supraoctave 2, Sexquialter II, Mixtur IV-V-VI, Cimbaal III, Trompet 8, Vox humana 8, Tremulant | |
Rugpostif C Cis D Dis Dis-c3 | |
Quintadene 8, Praestant 4, Octave 2, Woltfloit 2, Quint 1 1/2, Sexquialter II, Scharf IV, Dulcian 8, Tremulant | |
Pedaal C Cis D Dis-d1 | |
Prestant 16, Octave 8, Octave 4, Nachthoorn 2, Mixtur IV, Basuin 16, Trompet 8, Cornet 2 | |
4 Puisters, voor elk clavier een speerventijl | |
1711 (Schnitger): | |
Manuaal C-c3 | |
Praestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Spitsfluit 4, Nassat Quint 3, Super Octaaf 2, Gemshoorn 2, Ruispijp II, Mixtuur IV-V-VI, Cimbel III, Trompet 8, Vox Humana 8, Tremulant | |
Rugpositief C-c3 | |
Gedekt 8, Quintadeen 8, Praestant 4, Octaaf 2, Quint 1 ½, Scherp IV, Sexquialter II, Dulciaan 8, Tremulant | |
Borstwerk C-c3 | |
Fluit Does 8, Holpijp 4, Gedekt Quint 3, Praestant 2, Woudfluit 2, Sifflet 1, Scherp IV, Kromhoorn 8 | |
Pedaal C-d1 | |
Praestant 16, Octaaf 8, Octaaf 4, Nachthoorn 2, Mixtuur VI, Bazuin 16, Trompet 8, Claron 4 | |
Twee manuaalkoppels | |
Zes spaanbalgen, vier Afsluiters, Ventyl, Calcant | |
1788 (volgens Nicolaas Arnoldi Knock): | |
Manuaal | |
Praestant 8, Holpyp 8, Octaaf 4, Spitsfluit 4, Nasat Quint 3, Super Octaaf 2, Gemshoorn 2, Mixtuur IV-V-VI, Ruischpijp II, Sexquialter II, Trompet 8, Voxhumana 8 | |
Rug Positief | |
Gedekt 8, Quintadeen 8, Praestant 4, Octaaf 2, Quint 1 1/2, Scharp IV, Sexquialter II, Dulciaan 8, Tremulant | |
Borstwerk | |
Fluit douce 8, Holpyp 4, Gedekt Quint 3, Praestant 2, Woudfluit 2, Sifflet 1, Mixtuur III-IV, Kromhoorn 8, Tremulant | |
Pedaal | |
Praestant 16, Octaaf 8, Octaaf 4, Nagthoorn 2, Mixtuur VI, Bazuin 16, Trompet 8, Clairon 4 | |
Drie koppels | |
4 Afsluiters, 1 Ventyl, 1 Calcanten Klok, 6 Blaasbalgen | |
1885 (volgens van ’t Kruijs): | |
Hoofdmanuaal | |
Bourdon 16, Prestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Spitsfluit 4, Nazard 3, Superoctaaf 2, Gemshoorn 2, Sexquialter II, Mixtuur IV-VI, Trompet 8, Vox Humana 8 | |
Rugwerk | |
Prestant 8, Gedakt 8, Quintadeen 8, Koppeloctaaf 4, Octaaf 2, Quint 1 1/2, Sexquialter II, Dulciaan 8 | |
Bovenmanuaal | |
Prestant 8 discant, Fluit dolce 4, Fluit 4, Ged. Quint 3, Prestant 2, Woudfluit 2, Siflet 1, Kromhoorn 8 | |
Pedaal | |
Prestant 16, Octaaf 8, Octaaf 4, Quint 3, Nachthoorn 2, Bazuin 16, Trompet 8, Clairon 4 | |
Koppelingen | |
Afsluitingen, Ventielen, Tremulanten, Calcantenschel | |
1898 (Schnitger/Van Dam): | |
Manuaal C-g3 | |
Bourdon 16, Prestant 8, Holpijp 8, Violon 8 vanaf cº, Octaaf 4, Fluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur II-III, Cornet III discant, Trompet 8 | |
Bovenwerk C-g3 | |
Salicionaal 8, Viola di Gamba 8, Roerfluit 8, Quintadeen 8, Vox Celeste 8 vanaf cº, Salicet 4, Fluit harmonique 4, Quintfluit 3, Woudfluit 2, Carillon II vanaf cº, Hobo 8 | |
Pedaal C-d1 | |
Prestant 16, Subbas 16, Prestant 8, Gedekt 8, Cello 8, Octaaf 4, Bazuin 16, Trombone 8, Trompet 4 | |
1925 (Schnitger/Van Dam): | |
Manuaal | |
Bourdon 16, Prestant 8, Holpijp 8, Violon 8, Octaaf 4, Fluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur III-V, Cornet III discant, Trompet 8 | |
Bovenwerk in zwelkast | |
Roerfluit 8, Quintadeen 8, Salicionaal 8, Viola di gamba 8, Vox Celeste 8, Salicet 4, Fluit Herm. 4, Quintfluit 3, Woudfluit 2, Carillon III vanaf cº, Hobo 8, Tremulant | |
Pedaal | |
Prestant 16, Subbas 16, Prestant 8, Gedakt 8, Cello 8, Octaaf 4, Bazuin 16, Trombone 8, Trompet 4 | |
Manuaalkoppel, Pedaalkoppel | |
Na 1943 (Schnitger/Bakker & Timmenga): | |
Hoofdmanuaal (I) C-g3 | |
Bourdon 16, Prestant 8, Holpijp 8, Violon 8 vanaf cº, Octaaf 4, Fluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur II-III, Cornet III discant, Trompet 8 | |
Bovenwerk (II) C-g3 | |
Salicionaal 8, Viola di Gamba 8, Roerfluit 8, Quintadeen 8, Vox Celeste 8 vanaf cº, Salicet 4, Fluit harmonique 4, Quintfluit 3, Woudfluit 2, Carillon II, Hobo 8 | |
Pedaal C-d1 | |
Prestant 16, Subbas 16, Prestant 8, Gedekt 8, Cello 8, Octaaf 4, Bazuin 16, Trombone 8, Trompet 4 | |
1988 (Schnitger/Bakker & Timmenga): | |
Manuaal C-g3 | |
Bourdon 16, Prestant 8, Violon 8, Holpijp 8, Octaaf 4, Fluit 4, Quintprestant 3, Octaaf 2, Mixtuur II-III, Cornet III discant, Trompet 8 | |
Rugpositief C-g3 | |
Roerfluit 8, Quintadeen 8, Prestant 4, Roerfluit 4, Nasart 3, Octaaf 2, Sexquialter II, Dulciaan 8, Tremulant | |
Bovenwerk in zwelkast C-g3 | |
Salicionaal 8, Viola di Gamba 8, Roerfluit 8, Quintadeen 8, Salicet 4, Fluit Harmonique 4, Quintfluit 3, Woudfluit 2, Carillon II vanaf cº, Hobo 8, Vox Humana 8, Tremulant | |
Pedaal C-d1 | |
Prestant 16, Subbas 16, Octaaf 8, Gedekt 8, Octaaf 4, Bazuin 16, Trompet 8, Claron 4 | |
Koppels: Manuaal-Rugpositief, Manuaal-Zwelwerk, Pedaal Manuaal, Pedaal-Positief | |
De magazijnbalg uit 1898 bleef in functie en is in de oude balgenkas geplaatst. Onder de balg zijn twee schepbalgen aangebracht, te bedienen door middel van een balans-trapinstallatie. | |
De zwelkast is te bedienen met een lepelvormige trede, met standen dicht/half/open. | |
Stemming: evenredig zwevend, Toonhoogte halve toon boven normaal | |
2011 (Schnitger/Bakker & Timmenga): | |
Manuaal (II) C-g3 | |
Bourdon 16, Prestant 8, Holpijp 8, Violon 8, Octaaf 4, Fluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur II-III, Cornet III discant, Trompet 8 | |
Rugwerk (I) C-g3 | |
Roerfluit 8, Quintadeen 8, Prestant 4, Roerfluit 4, Nasard 3, Octaaf 2, Sesquialter II, Dulciaan 8, Tremulant | |
Zwelwerk (III) C-g3 | |
Salicionaal 8, Viola di Gamba 8, Roerfluit 8, Quintadeen 8, Salicet 4, Fluit Harmonique 4, Quintfluit 3, Woudfluit 2, Carillon II, Hobo 8, Vox Humana 8, Tremulant | |
Pedaal C-d1 | |
Prestant 16, Subbas 16, Octaaf 8, Gedekt 8, Octaaf 4, Bazuin 16, Trompet 8, Claron 4 | |
Koppelingen: Hoofdwerk-Rugwerk (schuifkoppel), Hoofdwerk-Zwelkerk, Pedaal-Hoofdwerk, Pedaal-Rugwerk | |
Toonhoogte a1 = een halve toon boven normaal. Gelijkzwevende temperatuur. | |
De windvoorzieging vindt plaats door een magazijnbalg uit 1898. |
Bronvermelding van het hoofdorgel
Boeken | |
Boorsma: de Grote of Martinikerk Sneek door de eeuwen heen 1-80 33 foto's | |
Bouman, mr A.: orgels in Nederland (1943)56 foto 27* 62; uitgave Allert de Lange, Amsterdam 1943 | |
Gregoir, Edouard Georges Jacques (1822-1890): Historique de la facture et des facteurs d'orgues, Antwerpen (1865)166 246 293 | |
Jongepier, Jan: frieslands orgelpracht I 19-21***; uitgave Boeijenga, Sneek 1970 | |
Jongepier, Jan: langs nederlandse orgels III 23, uitgave Bosch & Keuning te Baarn | |
Knock, Nicolaes Arnoldi: dispositien der merkwaardigste kerk-orgelen (1788)8 | |
Kruijs, M.H. van 't: disposities der verschillende orgels (1885)43, uitgave Frits Knuf, Amsterdam 1972 | |
Oost, Ger/Wisgerhof, Bert: er staat een orgel 14 88 | |
Os, drs J.F. van: langs nederlandse orgels II 46, uitgave Bosch & Keuning te Baarn | |
Talstra, Frans: langs nederlandse orgels I 13 20 24 28 29 33 38 101*, uitgave Bosch & Keuning te Baarn | |
Vlagsma: de Friese orgels (1500-1750)20 65 69-71 81 100-103 115 124 125 126 128 130 132 134 136 144 145 146 147 148 149 150 163 180-183* 194 246 296 302 330 347 348 349 387-388 414 427 453-454* 464 470 476, Fryske Akademy Leeuwarden 2003 |
Tijdschriften en andere uitgaves | |
contactbrief voor kerkenverzamelaars 21(1989)14, 29(1993)18, 32(1994)29, 56(2006)18, 64(2010)25, 118(2017)7, 121(2017)5 | |
de Mixtuur 40(1982)366, 372 65(1990)288 | |
de Orgelvriend 2(1975)21* | |
de nagelaten geschriften van de orgelmaker Arp Schnitger (1968)16 59 60* 67 71 | |
het Orgel 5(1954)80, 7/8(1959)155, 9(1959)185* 189 191, 3(1985)106, 9(1988)399-400, 4(1989)187-202 (9 foto's)* | |
kerkepadgids (1983)45-46** 107* 109 | |
monumentenzorg: historische orgels juni(1981)* |
Laatste update: 2018-10-25 11:06:25