RK kerk - kathedraal H Catharina hoofdorgel
In gebruik
Foto: Flip Veldmans
Lange Nieuwstraat 36
Binnenstad
Utrecht

Gemeente Utrecht
Utrecht

(Kerk)gebouw

Vanaf 1488 bouwden de Karmelieten hier een klooster met een kerk en een brouwerij aan de Nieuwegracht.
Het klooster en de kerk waren nog niet voltooid toen in 1529 de Johannieters op bevel van keizer Karel V met hun Catharijneconvent en - hospitaal het complex betrokken, dat zij - o.a. met de omliggende huizen - sterk uitbreidden.
De kerk werd pas in het midden van de 16e eeuw door de Johannieters voltooid, die hier sinds 1529 hun klooster en hospitaal hadden. Het Johannieterklooster is nu het Museum Catharijneconvent..
Een kort na 1561 geplande kloostergang langs de zuidgevel van de kerk werd nooit gebouwd.
Met de Reformatie (1580) werd het klooster opgeheven en kwam de Catharinakerk in protestantse handen. Het hospitaal werd Stadsziekenhuis en in 1536 bovendien Academisch Ziekenhuis. De in 1529 bij het klooster getrokken terreinen en gebouwen en de brouwerij werden aan parculieren verkocht.
In 1811 hief Napoleon het ziekenhuis op. In de anderhalve eeuw daarna huisvestten de gebouwen o.a. een kazerne, een gymnastiekzaal en verschillende kleine musea.
Bij gelegenheid van het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland in 1853 werd de St. Catharinakerk verheven tot kathedraal van het aartsbisdom Utrecht, nadat de kerk in 1840 door Willem II aan de rooms-katholieken wat teruggegeven.
Het interieur werd in 1860/61 ingericht in neogotische stijl. Het zou echter nog tot 1874 duren eer de kerk met een orgeltje werd verrijkt.
Ingrijpende restauratie in 1898/90, het schip werd met één travee verlengd en een nieuwe westgevel werd gebouwd naar ontwerp van architect Alfred Tepe. Het interieur werd in neo-gotische stijl ingericht. Een reeks gepolychromeerde apostelbeelden van F.W. Mengelberg. Schilderijen in de zijbeuken geven de kerk een Zuid-Nederlandse sfeer. De Duitse kunstenaar Wilhelm Mengelberg maakte in 1898 de kruiswegstaties.
Het Maarschalkerweerd-orgel kreeg in 1903 een plaats op de koorzolder aan de westzijde van de kerk. Centraal in het lage middendeel staat onder een baldakijn het beeld van paus Gregorius de Grote, wiens naam verbonden is met het Gregoriaans.
Restauratie kerk in 1958-1965. Het inwendige van de kerk werd "teruggebracht" in de toestand zoals die te zien is op de tekeningen van Pieter Saenredam uit 1636.
Bij deze restauratie werden de kruiswegstaties verwijderd en in 1975 verkocht aan de RK kerk H Martinus te DUISTERVOORDE (B).
Het oorspronkelijke orgelbalkon is toen uitgebreid met gebruikmaking van het gepolychromeerde houten oksaal van Mendelberg.
Drie gebrandschilderde ramen in het koor zijn in opdracht van Bernardus kardinaal Alfrink in 1966 gemaakt door de glazenier Joep Nicolas.
Tussen 1974 en 1979 werden het kloostercomplex en Nieuwegracht 63 gerestaureerd en verbouwd tot (Rijks)museum.
De kerk is in 1996 gerestaureerd. De ramen zijn voorzien van voorzetramen en er is een Sacramentshuisje geplaatst zoals dat te zien is in de rk kerk van Meerssen.
Er is ook een beeld van Sint Jan de Doper teruggeplaatst op de noordwestelijke vieringpijler, tegenover het beeld van de patrones van de kerk, Sint Catharina. Sint Jan de Doper was patroon van het Johanniterklooster naast de kerk. In dat klooster is nu het museum Catharijne Concent gevestigd.
In september 2002 is de renovatie van de Catharinakathedraal van start gegaan.
In 2003 zijn de kruiswegstaties van Wilhelm Mengelberg weer teruggekomen in Utrecht.
Op 9 november 2003 heeft kardinaal Simonis het nieuwe altaar ingewijd.
In 2003 is de 150e verjaardag van de bisschoppelijke hiërarchie herdacht en gevierd.
De RK kerk - kathedraal H Catharina in Utrecht gaat dicht. Het aartsbisdom Utrecht kampt met een ernstig kastekort, waardoor sluiting de enige optie is. Dit werd in mei 2018 bekendgemaakt. De sluiting van de uit 1470 daterende kerk heeft nogal wat voeten in de aarde. Kardinaal Eijk, de hoogste RK geestelijke van Nederland is rechtstreeks verbonden met deze kerk. De sluiting betekent dat een andere kerk tot bisschopskerk moet worden gekozen. De samenwerkende parochies van Utrecht hebben de Augustinuskerk aan de Oude Gracht als alternatief voorgesteld. Bij het sluiten van een RK kerk of verplaatsing van een kathedrale functie moet het Vaticaan betrokken worden. Museum Catharijneconvent kijkt naar de mogelijkheden voor overname. Het kerkgebouw is namelijk onderdeel van het kloostercomplex waarin het museum nu gevestigd is.

Bronvermelding van het (kerk)gebouw

Boeken
Geen informatie aanwezig
Tijdschriften en andere uitgaves
Geen informatie aanwezig

Hoofdorgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
RK kerk - kathedraal H Catharina hoofdorgel Utrecht -

Orgelhistorie

b: voor RK kerk - schuilkerk H Catharina
o: UTRECHT RK kerk H Joseph 1902
b: Michael Maarschalkerweerd, Utrecht 1874; klein orgel geplaatst op de jubé, de afscheiding tussen priesterkoor en schip; M I: Man 4
- Het orgeltje verdween ten tijde van de kerkrestauratie medio jaren zestig
b: Michael Maarschalkerweerd (1838-1915), Utrecht 1903/1907 in samenwerking met zijn meesterknecht en latere compagnon C.H. van Brussel; gedeeltelijke oplevering van een groot orgel in 1903, het orgel was een geschenk van de Utrechtse katholieke burgerij ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de in 1853 herstelde bisschoppelijke hiërarchie in Nederland De orgelkas - ontworpen door F.W. Mengelberg - is in de breedte opgetrokken en vormt zo een fraaie harmonie met het westraam van H. Geuer. Opvallend zijn de octogonale overhoekse torens.
Tussen de grote torens en het lage middendeel zijn twee blinde velden te zien, versierd met opengewerkt traceerwerk dat aan de achterkant is bespannen met doek. Er is ruimte gecrëerd voor geschilderde tekstbanden, vrijstaande speeltafel; Pn II vp: Man. I 6-Man. II 5-Ped 3, (12 reserveringen, gepland Hw 14-Zw 10-Ped 6)
Adviseur J.A.S. van Schaik namens de KKOR
r: Michael Maarschalkerweerd, Utrecht rond 1907; toepassing van kegelladen naast de al bestaande laden van Weigle; Pn II vp: Man. I 14-Man. II 9-Ped 6
r: Michael Maarschalkerweerd, Utrecht na 1908; het orgel werd uitgerust met een windmachine
r: Fa. J.J. Elbertse & Zn., Soest 1939; het orgel werd enigszins uitgebreid op instigatie van Hendrik Andriessen, in 1934 tot organist van de kathedraal benoemd. Het orgel werd een drieklaviersinstrument. De oorspronkelijke klavieromvang werd vergroot tot g3, het pedaal tot f1. Dit maakte een nieuwe speeltafel noodzakelijk (Fa, Laukhuff). De dispositie werd uitgebreid met een Quintfluit en een Terts; Pn III vp: Hw 14-Zw I 6-Zw II 5-Ped 6
adviseur Hendrik Andriessen
- Fa. Adema/Schreuer te Amsterdam, het onderhoud was inmiddels naar haar overgegaan
r: Fa. Adema/Schreuer, Amsterdam 1973; herstelwerkzaamheden aan het Hoofdwerk en het Pedaal
r: Gebrs. Vermeulen, Weert 1995/96; technisch geheel hersteld, de windvoorziening werd verbeterd door het aanbrengen van een tweede windmachine voor het Positief en Récit. De speeltafel werd gereviseerd. Het metalen pijpwerk dat aangetast was door versuikering werd voorzien van nieuwe voeten. De intonatie van het pijpwerk werd nagelopen en op enkele plaatsen geretoucheerd. De Mixtuur werd teruggebracht in de oude samenstemmingDe drieklaviers opzet bleef behouden. Er werd nieuwe audio- en visuele apparatuur tussen organist en koordirigent (beneden) aangelegd; Pn III vp: Man. I 14-Man. II 5-Man. III 5-Ped 6 :
Adviseurs Jos Laus en Marcel Verheggen namens de KKOR en Onno Wiersma en Rudi van Stralen namens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Het orgel is op zondag 12 mei 1996 opnieuw in gebruik genomen met een bespeling door de eigen organisten Wouter van Belle en Paul Houdijk

Dispositie

1874 (Maarschalkerweerd):
Manuaal
Prestant 8, Viola di Gamba 8, Holpijp 8 bas/discant, Fluit 4
 
1903 (Maarschalkerweerd):
Manuaal I C-f3
Bourdon 16, Prestant 8, Violon 8, Fluit harm. 8, Octaaf 4, Roerfluit 4
Manuaal II C-f3
Quintadeen 8, Viola di Gamba 8, Holpijp 8, Fluit oct. 4, Dulciaan 8
Pedaal C-d1
Contrabas 16, Subbas 16, Octaafbas 8
Gebruikelijke koppelingen
Manuaal II in crescendokast
 
1907 (Maarschalkerweerd):
Manuaal I C-f3
Prestant 16, Bourdon 16, Prestant 8, Violon 8, Bourdon 8, Fluit harm. 8, Octaaf 4, Gemshoorn 4, Roerfluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur II-III 1 1/3, Cornet V 8 discant, Trompet 8
Manuaal II C-f3
Vioolprestant 8, Quintadeen 8, Viola di Gamba 8, Vox Caelestis 8, Holpijp 8, Fluit oct. 4, Violine 4, Basson Hobo 8, Dulciaan 8
Pedaal C-d1
Contrabas 16, Subbas 16, Octaafbas 8, Cello 8, Bazuin 16, Tuba 8
Gebruikelijke koppelingen
Manuaal II in crescendokast
Speel- en registertractuur membraanladensysteem, pneumatische laden
Het Positief is zwelbaar
 
1996 (Maarschalkerweerd/Vermeulen):
Manuaal I C-g3
Prestant 16, Bourdon 16, Prestant 8, Violon 8, Bourdon 8, Fluit harm. 8, Octaaf 4, Gemshoorn 4, Roerfluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur II-III 1 1/3, Cornet V 8 discant, Trompet 8
Manuaal II C-g3
Vioolprestant 8, Quintadeen 8, Holpijp 8, Fluit oct. 4, Woudfluit 2, Dulciaan 8
Manuaal III C-g3
Viola di Gamba 8, Vox Caelestis 8, Holpijp 8, Violine 4, Basson-Hobo 8
Pedaal C-f1
Contrabas 16, Subbas 16, Octaafbas 8, Cello 8, Bazuin 16, Tuba 8
Koppelingen: I+II, I+III, II+III, I+III 16, P+I, P+II, P+III, Aut. ped.
Vrije combinatie. Vaste combinatie PP, P, MF, F, Tutti. Generaal Crescendo
Manuaal II en III in één Zwelkast
Tractuur pneumatisch

Bronvermelding van het hoofdorgel

Boeken
Dijk, Peter van/Oost, Ger: Utrecht Orgelstad (1981)65*
Tijdschriften en andere uitgaves
brochure-Oost Gebr. Bätz 3*
contactbrief voor kerkenverzamelaars 35(1996)25, 50(2003)28, 51(2004)28, 125(2018)9
de Mixtuur 9(1973)149 151, 11(1973)215, 38(1982)301, 70(1992)543
de orgelmaker Witte 4
het Orgel 9(1977)237-238, 5(1978)177, 5(1996)27*, 9(1996)12-17 (4 foto's*),
het maarschalkerweerd-orgel in de Bergeijkse Hofkerk 39
kerken kijken Utrecht 1 juli t/m 13 september(1997)
kerkepadgids (1988)74*
stichting Utrecht Orgelland: orgelfronten in de prov Utrecht (1850-1914)10 15-16* 17
Laatste update: 2018-07-16 08:48:39