Baijum (officieel, Fries: Baaium) is een dorp in de gemeente Waadhoeke, in de Nederlandse provincie Friesland. Het dorp telt ongeveer 120 inwoners. |
Vermoedelijk staat er al sinds de middeleeuwen een kerk in Baaium. |
Omstreeks het einde van de twaalfde eeuw werd te Baijum een kapel gesticht door Jelmer, kloosterbroeder uit Mariëngaarde. Hij kreeg financiële steun van een vermogend man Ulbodus, abt van Lidlum en van een rijke edele vrouw Simk of Sinika. De kerk had een voor Fryslân karakteristiek aanzien. Daarna werd ook een klooster gebouwd (zie daar). |
In oktober 1703 krijgt de Grietman van Hennaarderadeel de aanschrijving van Gedeputeerde Staten om de R.K. priester te beletten dienst te doen in de Kapel te Baijum. Vanaf dat jaar domineerde dus ook in Baaium de Reformatie. |
In 1864 kreeg Barend J. Sitenga van Wommels van de kerkvoogden en floreenplichtigen opdracht om een bestek, tekening en begroting te maken voor de bouw van een nieuwe toren. De nieuwe toren met een spits werd in 1864/65 gebouwd door Tjeerd Venstra. |
De eerste steen van de toren werd gelegd door de jonge Hinke Felkers, terwijl in die periode als kerkvoogden fungeerden: Jan Piers Eringa, boer in Edens en bekend uit de tijd van het Friese Reveille, Taeke Stellingwerf, boer te Baijum en Ruurd Span, koemelker te Baijum. |
Bij de bouw deed zich nog een ongeval voor, zoals de Friesche Courant van 14 augustus 1865 vermeldt: “Toen de Koning, een balk die van boven af regt door den toren loopt, geplaatst zou worden, viel hij met stengen en al – na eerst het dak der kerk getroffen te hebben – op het kerkhof ter neder. Het werkvolk bleef ongedeerd, wat zeker een wonder mag genoemd worden”. |
In 1865 worden bij A.H. van Bergen te Heiligerlee twee nieuwe torenklokken besteld en in 1874 zou G. de Looze, horlogier te Leeuwarden een nieuw torenuurwerk leveren. |
Nieuwe kerk gebouwd in 1876 op een terp naar ontwerp van S. van Veen, gemeentearchitect van Hennaarderadeel, die in Spannum woonde, ter vervanging en op de plek van een bouwvallig geworden middeleeuwse kerk. De plattegrond volgt de traditie van een éénbeukig dorpskerkje. Het gebouw werd opgetrokken in een rijke waterstaatsstijl. Het gebouw werd dus in een eclectische stijl uitgevoerd. Of zoals Peter Karst-karel in het Friesch Dagblad in 1977 noteerde: “Pas binnen is de decoratieve overdaad verbazingwekkend (…) De plafondranden zijn met fijn uitgewerkte lijstjes onderverdeeld in vlakken die afwisselend een vruchten- en bladerenornament bezitten. De plafondconstructie lijkt gedragen te worden door pilasters met maniëristische (16e eeuwse) kapitelen en smalle kapitelen met neo-classicistische (begin 19e eeuw) ornamenten. De vlakke raamlijsten zijn aan de bovenzijde versierd met rococo (18e eeuwse) sluitstukken. De merkwaardige neerhangende balusters van de gewelfrand zijn wel een zeer gedurfde fantasie van de architect. Zo zijn aan de ruimtelijke zeer bewegelijke kansel ook de stijldecoraties uit allerlei stijlperioden te onderkennen. Zowel de kansel als de twee kerkeraadsbanken kregen baldakijnen waarop eveneens ongewone versieringen werden aangebracht.” |
Op 15 juli 1876 legde de Baijumer bakker Sjoerd Jarigs Wenselaar, zoon van kerkvoogd Wenselaar de eerste steen. De oude zadeldaktoren was dus in 1865 naar tekeningen van B.J. Sitenga te Wommels al vervangen door de huidige spitstoren. |
Maar toen de kerk in 1876 klaar was, waren de meningen verdeeld. Het ‘Nieuwsblad voor Friesland’ van Hepkema schreef: “Men schijnt bij de bouw van de kerk gedacht te hebben an ’t antieke, zoodat de muuren boven boogsgewijs uitspringen, doch overigens denkt men meer aan een moderne villa, dan aan een stemmig Godsgebouw. Er zit geen stijl in, geen karakter. Veel bogen, veel ramen en kanteelen, maar te weinig éénheid in harmonie, ook van kleur”. Het interieur is in de woorden van architectuurhistoricus Peter Karstkarel ,,één staalboek van negentiende-eeuwse ornamentiek”. |
Maar op het interieur heeft men nog meer zijn best gedaan en kosten noch moeite gespaard. De kerk is beroemd vanwege het interieur met een veelheid aan decoraties uit verschillende stijlperiodes. Dat geldt voor de kansel, de twee kerkenraadsbanken, de vloertegels en het stuc-gewelf van het plafond en tussen de ramen dat in een soort rococostijl is uitgevoerd. Gotisch doopvont achterin de kerk uit het Premonstratenser klooster. Het Baaiumer doopvont is wereldberoemd in Baaium en omgeving. Er is zelfs de uitdrukking “sa grut as de Baijumer fonte” aan ontleend. Het is een groot vierkant zandstenen geheel uit de 15e eeuw, dat om de een of andere reden begraven is geweest, maar in 1668 weer is opgegraven. Daarvan getuigt een opschrift op de zijkant “Dit is het Baijumer vondt, die vergeten lag in de grond, Is 1668 wederom opgerecht, omdat daar veel van werd gesecht, God wil ons dorp en land bevriën, voor bijgeloof en afgoderieën”. |
Met name aan het rijk geornamenteerde interieur heeft de kerk uiteindelijk de status van Rijksmonument te danken. Vooral het stukwerk is bijzonder. Het is uitgevoerd door de bekende stukadoor J.D. Fast uit Leeuwarden. Al vrij snel na de bouw bleek het ornamentele stukwerk behoorlijk onderhoudsgevoelig. Dat onderhoud werd in de beginjaren uitgevoerd door de eveneens bekende stukadoor J.F. Wempe. Maar het bleef problematisch en bij de laatste restauratie is gekozen voor een grondig herstel, waarbij alle loszittende delen opnieuw zijn vastgezet en de ontbrekende delen zijn nagemaakt. |
Ook de gebrekkige klimaatbeheersing heeft bijgedragen aan het verval van het monumentale interieur. Aanvankelijk zal de kerk verwarmd zijn met de gebruikelijke kolenkachels, maar gedurende enkele decennia aan het begin van de vorige eeuw was er centrale verwarming. Het ketelhuis, een ontwerp van de Leeuwarder architect Reinalda stond achter de school (nu het dorpshuis De Eartpot) en liep door de tuin van het schoolhuis, onder de straat door naar de kerk. |
In afwachting van een noodzakelijke restauratie van het interieur is uit veiligheidsoverwegingen op zondag 30 oktober 1984 de kerk voor de eredienst gesloten. |
De Baijumers kerken tijdelijk in Welsrijp. |
De Hervormde gemeente van Wjelsryp-Baaium heeft de Baaiumer kerk in drie fases laten restaureren. Het exterieur werd in 1998/1999 onderhanden genomen, de toren in 2004/2005 en het interieur uiteindelijk in 2011/2012. De kerk kon na 27 jaar leegstand op 29 juni 2012 weer feestelijk in gebruik worden genomen. |
Niet alleen de kleuren waren in de loop van de jaren gewijzigd. Hetzelfde geldt nl. ook voor de opstelling van het kerkmeubilair. Oorspronkelijk bestond het merendeel van de zitplaatsen uit houten kerkbanken in een opstelling van drie rijen. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd besloten deze banken te verwijderen, toen de vloer moest worden vernieuwd. Ook het liturgisch centrum werd “vernieuwd”, waarbij de koorafscheiding eveneens werd gesloopt en de voorste herenbanken werden verplaatst naar de oostzijde. Het Baaiumer doopvont werd verplaatst van de hal naar het liturgisch centrum en er werden replica’s van zogenaamde Deventer stoelen geplaatst. |
De laatste restauratie van de kerk in 2011/2012 omvatte het herstel van het monumentale stukwerk en het in de vermoedelijk oorspronkelijke kleuren schilderen van het interieur (eiken imitatie, marmerimitatie in roze en zachtgeel, houtwerk in zwart en goud). Achter in de kerk werden opnieuw enkele houten kerkbanken geplaatst, die herinneren aan de vroegere inrichting. De eerder aangeschafte Deventer stoelen werden herplaatst. In de hal werden bijpassende tegels gelegd. In de vroegere kleine consistorie werden een keukentje en een toilet aangebracht. Het Baaiumer vont kreeg een plaats achter in de kerk, aan de gebruikelijke westzijde bij de uitgang. Vanwege het toekomstig gebruik werden verder gordijnen binnen de rondboog ramen geplaatst en werd de kerk voorzien van een geluidsinstallatie. De elektra werd vernieuwd en de verlichting aangepast, terwijl ook centrale verwarming is aangebracht. |
De kerk van Baaium maakt samen met de kerk in het nabijgelegen Wjelsryp deel uit van de Protestantse Kerk Nederland en was aanvankelijk Hervormd. De protestantse gemeente heeft dus twee kerkgebouwen, en dat is duur. De kerk te Welsrijp werd 3 zondagen gebruikt. |
De kerk werd gesloten voor de eredienst. De Stichting Alde Fryske Tsjerken heeft de hervormde kerk van Baaium overgenomen van de Hervormde Gemeente Wjelsryp-Baaium. Het is de 44ste kerk die in het bezit van de Stichting is. De kerk kwam na de overdracht op vrijdag 20 juni 2014 in beheer bij een Plaatselijke Commissie. Via deze Plaatselijke Commissie kan het kerkje worden gehuurd voor rouw- en trouwdiensten, concerten en (familie)-bijeenkomsten. Bovendien zullen er minimaal twaalf keer per jaar kerkdiensten worden gehouden van de Hervormde Gemeente Wjelsryp-Baaium. |
Tegen het einde van de vorige eeuw kwam er stucwerk van het plafond naar beneden - de kerk was lang niet meer in gebruik - werd ook het orgel bedreigd en onbespeelbaar. |