Hervormde kerk - Westerkerk
In gebruik
Foto: Flip Veldmans
Prinsengracht 281
Westermarkt
Amsterdam

Gemeente Amsterdam
Noord-Holland

(Kerk)gebouw

Kerk gebouwd in 1619/31 naar ontwerp van architect Hendrick de Keijzer (1565-1621) in renaissance-stijl in opdracht van het Amsterdamse gemeentebestuur. Hoog oprijzend middenschip met een speelse toren, voltooid in 1638. Puntvormig lang dak, doorsneden door dwarsbeuken. De lange zijschepen en het ruime gebruik van glas wijzen terug naar de gotische bouwtrant.
Bij de ingebruikname op Pinksteren 1631 was de Westerkerk de grootste protestantse kerk gebouwd voor de protestantse eredienst.
Door het aanbrengen van niet één, maar twee transepten, door het verder uiteenplaatsen van de zuilen en het hanteren van rondbogen daartussen, schiep de Keijser een duidelijke eenheid in het interieur.
De toren uit 1638 is met zijn 86 meter hoogte de hoogste van Amsterdam.
De heeluursklok weegt 7509 kilo en is in 1636 gegoten door Assuerus Koster.
In 1658 werd een carillon aangebracht, waarvan de speelklokken zijn vervaardigd door François Hemony.
De bekroning van de toren bestaat uit de fel gekleurde keizerskroon, die door Maximiliaan van Oostenrijk in 1489 op het stadswapen van Amsterdam was geschonken.
Fraaie preekstoel, regeringsbanken, doophuis en twee binnenportalen met houtsnijwerk.
Kerkrestauratie van 1984 tot 1990; op woensdag 4 juli 1984 is met de restauratie gestart. De eerste fase omvatte de vernieuwing van het dak en het ramen aan de lange zijde van de kerk. Die fase is in 1987 afgerond.
Medio 1987 is men van start gegaan met de tweede fase. Ongeveer drie jaar was men hiermee bezig. Het interieur kreeg daarna een beurt, maar zodanig, dat de erediensten gewoon door konden gaan. Steeds werd een kwart van de kerk afgesloten en onder handen genomen.
Op 24 april 1991 is de totaal gerestaureerde kerk weer in gebruik gesteld.
Voorbereidingen voor de restauratie van de kerk in 1992 uitgevoerd onder leiding van prof J. van Stigt. Er werd besloten de wit-blauwe marmermitatie van 1686 te te reconstrueren.
Restauratie toren in 2008 onder leiding van architect Walter Kramer; teruggebracht naar haar oorspronkelijke kleurstelling. De kroon en vazen zijn blauw, de wijzerplaat roodbruin.
Op donderdag 10 mei 2008 is de toren weer opengesteld voor het publiek.
PKN-kerk.
In 2013 kwamen brokken stucwerk naar beneden, verf bladdert af en in de bakstenen buitenmuur ontstaan steeds meer gaten. De Westerkerk in Amsterdam heeft een hardnekkig vochtprobleem. De situatie is zo nijpend dat toeristen het risico lopen pleisterwerk op hun hoofd te krijgen. Woensdagmiddag 4 juni 2013 wordt de Westerkerk natgespoten om zo de ernst van het vochtprobleem van de kerk in kaart te brengen. Het knelpunt met het vocht zit voornamelijk in de buitenmuren. Met behulp van een aanwezige hoogwerker zal de kerk uit de 17de eeuw volledig natgespoten worden. Zo is goed te zien hoe het vocht door de muren naar binnen dringt. Na deze regenproef kan er begonnen worden met de restauratie van de kerk.

Bronvermelding van het (kerk)gebouw

Boeken
Geen informatie aanwezig
Tijdschriften en andere uitgaves
Geen informatie aanwezig

Koororgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Hervormde kerk - Westerkerk Amsterdam 1964 -

Orgelhistorie

b: Fa. D.A. Flentrop, Zaandam 1964, geschenk voor ds Visser t.g.v. zijn 25 jarig ambtsjubileum in 1964; M II vp: Hw 6-Borstw 5-Ped 1
r: Flentrop Orgelbouw, Zaandam 1999/2000
Het orgel is op zondag 19 maart 2000 weer in gebruik genomen

Dispositie

1964 (Flentrop):
Hoofdwerk (I)
Holpijp 8, Prestant 4, Gemshoorn 4, Octaaf 2, Sesquialter II, Mixtuur III-IV
Borstwerk (II)
Quintadeen 8, Roerfluit 4, Nachthoorn 2, Cymbel I-II, Regaal 8, Tremulant
Pedaal
Subbas 16
Koppels: Hoofdwerk-Borstwerk, Pedaal-Hoofdwerk, Pedaal-Borstwerk
Het Borstwerk kan d.m.v. een trede gesloten worden
Foto: Hans Vreeman

Bronvermelding van het koororgel

Boeken
-
Tijdschriften en andere uitgaves
75 jaar Flentrop Orgelbouw 58
contaktbrief voor kerkenverzamelaars 44(2000)42
de Mixtuur 79(1995)984
foto* dispositie achterzijde
het Orgel 12(1963)233, 9(1966)240* 247, 6(1990)congres 20-23 juni 141

Hoofdorgel

Orgel locaties

Naam gebouw Plaats Periode
Hervormde kerk - Westerkerk Amsterdam -

Orgelhistorie

- de orgelbegeleiding werd vanaf 10 oktober 1680 weer toestaan
b: Roelof Barentsz Duyschot en zoon Johannes Duyschot, Amsterdam 1683/86; de orgelkassen werden aanbesteed bij kistemaker Jan Jansz. Beide orgelkassen kregen beschilderde luiken. De opdracht werd gegeven aan de Amsterdamse schilder Gerard de Lairesse (1641-1711). Op de luiken van de grote kas werden twee bijbelse voorstellingen aangebracht. De achterkant van deze luiken is ook beschilderd geweest, maar deze beschildering is in de 19e eeuw verloren gegaan. De luiken van het Rugpositief werden anders beschilderd. Aan de open kant zijn muziekinstrumenten afgebeeld, hangend aan linten, blaas- en slaginstrumenten. Aan de andere kant zijn de vier Evangelisten afgebeeld met hun symbolen. De opdracht is in fasen verstrekt.; M II vp: Hw 9-Rugpos 11 (10)-Ped 5
orgel voltooid door zijn zoon Johannes (Jan) Duyschot, Amsterdam 1686; M II vp: Hw 11-Rugpos 12-Ped 6
De keuring van het orgel werd uitgevoerd op 30 september 1726 door Joan Dusart, organist St. Bavo te Haarlem, G. de With, organist St. Laurens te Alkmaar, Cornelis van Neck, organist Grote kerk te Hoorn, Michiel Servaesz Nuts, klokkenist stadhuis en zuidertoren te Amsterdam, Hendrik Rijpelenberg, organist Nieuwe Kerk te Amsterdam, Sybrant Jacobsz van Noordt, organist Oude Kerk en Jan Jansz Backer, organist Nieuwezijds Kapel en klokkenist Westertoren
het orgel is voor het eerst bespeeld op 24 december 1686. Met Kerstmis 1686 werd het orgel in gebruik genomen
- keuringsrapport gedateerd op 10 oktober 1726. Na de oplevering van het orgel krijgt Christian Vater de opdracht het orgel te vergroten met een Bovenwerk met 10 registers
r: Christian Vatter 1726/27, orgel vergroot met een Bovenwerk. Het bestek hiervoor gedateerd 14 september 1726. De Scharp discant van het Rugwerk werd weggenomen, de Sexquialter werd gehalveerd. De klavieren werden vernieuw, twee nieuwe balgen werden toegevoegd. De frontpijpen werden gefolied; M III vp: Hw 10-Rw 12-Bov 10-Ped 6
- op 9 september 1726 werd het werk gekeurd door Jacobus van Hoorn, organist Nieuwezijds Kapel te Amsterdam en Jan Jacob de Graaf, organist Nieuwe kerk te Amsterdam
- keuringsrapport van 9 september 1727 van Jacobus van Hoorn, organist van de Nieuwezijds kapel en Jan Jacob de Graaf, organist van de Nieuwe kerk
r: Matthias Schultze, Amsterdam 1740; Viola di Gamba 8 op het Bovenwerk in plaats van de Woudfluit 2, nieuw pedaalklavier
- keuring door Johannes Ulhoorn, organist Oude kerk en G.F. Witvogel, organist Nieuwe Lutherse kerk
- onderhoud Pieter Müller 1740 tot 1780
r: Pieter Müller 1763; onderhoud en Cornet VI discant op het Rugwerk toegevoegd
- onderhoud Andreas Johannes Paradijs na 1780
- onderhoud Jan Jacob Vool te Amsterdam vanaf 1782
r: Jan Jacob Vool, Amsterdam 1785/86; drie nieuwe klavieren en een nieuw pedaalklavier, nieuwe “halve” koppeling
- orgel gekeurd door organist Adolf Stechweij en orgelmaker Johannes Stephanus Strumphler
r: B.J. Gabry, Gouda 1830
r: Hermannus Knipscheer, Amsterdam 1842/43; ingrijpende restauratie: alle frontpijpen werden vernieuwd, dubbelkoren werden weggenomen, bij vulstemmen werden repetities veranderd en koren weggenomen, verdere werkzaamheden. Kas opnieuw beschilderd door H. Ritz
- het restauratieverslag van de opzichter G. Nijhoff is gedateerd januari 1844
r: Hermannus Knipscheer 1846; nieuwe klavieren met koppelingen aangebracht
- onderhoud P. Flaes & G. Brunjes te Amsterdam vanaf 1852
- Rond 1855 heeft men getracht de bijbelse voorstellingen op de deuren van de grote kas te verkopen. Ze zijn toen afgenomen waarbij de deuren zelf, samen met de grisaille-scheringen op de buitenzijde, verloren zijn gegaan. De luiken van het rugpositief werden afgenomen en opgeslagen. In 1940 werden deze luiken in de kelder aangetroffen. Ze zijn daarop in twee fasen in 1940/41 gerestaureerd. Korte tijd hebben ze aan het Rugpositief gehangen, daarna zijn ze beneden in de kerk opgesteld, waar ze tot aan de jongste restauratie hebben gestaan
- in 1865 zijn de orgelluiken opgeknapt
- na de dood van Flaes in 1889 krijgt D.G. Steenkuyl het onderhoud in handen; M III vp: Hw 11-Rw 13-Bov 9-Ped 6
r: D.G. Steenkuyl & Recourt, Amsterdam 1895; klaviatuur, mechaniek, windvoorziening en 2/3 deel van het oorspronkelijke pijpwerk ging verloren. Boven het pedaalklavier 21 treden voor koppelingen en vaste combinaties. Ongeveer 2/3 deel van het pijpwerk werd vernieuwd in de bestaande dispositie; Pn barker M/Pn III vp: Hw 10-Rw 13-Bov 11-Ped 7
adviseur J.A. Gullen
- in 1908 klaagt de organist over te weining wind, waarbij hij oppert de oorspronkelijke windvoorziening te reconstrueren
r: D.G. Steenkuyl, Amsterdam 1915; electrische windmachine
- klachten over de windvoorziening na het aanleggen van een nieuw verwarmingssysteem in de kerk
- op 8 december 1938 werd opdracht gegeven aan een drietal orgelbouwers
r: Fa. J.C. Sanders & Zn., Utrecht, nieuwe laden, Comm. venn. C. Verwijs, Amsterdam; nieuwe speeltafel, regulateurs en electr. tractuur, Fa. Johann Theodor Strunk, Rotterdam, intonatie en stemming 1938/39; EP vp: Hw 11-Rw 13-Bov 12-Borstw 10-Ped 11
advies Ned Klokken- en Orgelraad
- op 8 december 1939 werd het orgel voor het eerst in de dienst gespeeld. Op 5 januari 1940 vond de officiële presentatie plaats met een bespeling door organist Frans Hasselaar
r: Fa. Flentrop, Zaandam 1939/41, nieuwe speeltafel; EP IV vp: Hw 11-Rw 13-Bov 12-Borstw 10-Ped 11
r: Will Boegem, Amstelveen 1958; Ranket 8 van Borstwerk gewijzigd in een Trompetmusette 8, de Scherp van het Manuaal werd in de discant met een vierde koor vergroot. Herintonatie
- in 1966 zijn er zeer vele gebreken
r: Fa. Flentrop, Zaandam 1966; onderhoudsbeurt
r: Fa. Flentrop, Zaandam 1974/78; onderhoudswerkzaamheden onder toezicht van organist Simon C. Jansen
- De restauratie van het orgel is voorbereid vanaf 1985. Op 1 december 1987 werd de opdracht voor de herbouw gegeven
- Het orgel is tussen 1987 en 1991 wegens restauratie van de kerk gedemonteerd
r: Flentrop Orgelbouw, Zaandam 1990/92, het orgel werd herbouwd; de kassen zijn geschilderd door het schildersbedrijf G. Slegt te Edam. Het blinderingssnijwerk is hersteld en opnieuw verguld. De luiken werden hersteld door H.J. van Litsenburg. De situatie van 1686/1727 is als uitgangspunt vastgesteld; M III vp: Hw 11-Rw 12-Bov 11-Ped 7
adviseurs Jan Jongepier, Jos van der Kooy en C.F. Stam. Inventatie pijpwerk dr Jan van Biezen en Onno B. Wiersma van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
heringebruikneming orgel op zondag 5 april 1992 met een bespelingen door Jos van der Kooy, vaste organist van de kerk

Dispositie

1686 (Duyschot):
Manuaal (II) C D E F-c3
Prestant 16 discant dubbel, Octaef 8 discant dubbel, Quintadeen 8, Octaef 4 discant dubbel, Fluijt 4, Nasaet 3, Super Octaef 2 discant dubbel, Mixtuer III-IV-V-VI-VII-VIII 2, Scherp III-VIII 2 bas/discant, Scharp III-IV-V-VI-VII-VIII 1 bas/discant, Sexquialter VII-VIII-IX discant, Trompet 8 bas/discant, Trammelant
Rugpsitief (I) C D E F-c3
Prestant 8 discant II en III, Holpijp 8, Quintadeen 8, Octaef 4 discant II en III, Fluijt open 4 (vanaf c2 II), Super Octaef 2 discant II en III 2, Suflet 1 dubbel vanaf c2, Sexquialter II-IV, Mixtuer III-IV-V-VI-VII-VIII 2, Scharp III-IV-V-VI-VII-VIII vanaf aº, Trompet 8, Trammelant
Pedaal C D E F-d1
Bordun 16, Octaef 8, Octaef 4, Quint 3, Basuijn 16, Trompet 8
Koppels: Manuaalkoppel (trekkoppel Hoofdwerk-Rugwerk bas/discant), Hoofdwerk-Pedaal
Toonhoogte halve toon boven normaal
Zes blaasbalgen
 
1727 (Vatter):
Bovenwerk C D E-c3
Prestant 8 (vanaf c1 dubbel), Baarpijp 8, Quintadeen 8, Octaeff 4 (vanaf c1 dubbel), Holfluijt 4, Quint 3 (vanaf c1 dubbel), Waldfluijt 2 (vanaf c1 dubbel), Ruyspijp (tot bº III vanaf c3 VI), Tertiaan II-III, Vox humana 8, Tramblant
Afsluijting
 
1885 (volgens van ’t Kruijs):
Hoofdklavier
Prestant 16 discant dubbel, Prestant 8 discant dubbel, Holpijp 8, Octaaf 4, Fluit 4 discant dubbel, Octaaf 2 discant dubbel, Mixtuur III-VI, Scherp III-V, Sexquialter discant, Trompet 8
Rugwerk
Prestant 8 discant dubbel, Holpijp 8, Quintadeen 8, Octaaf 4 discant dubbel, Dwarsfluit 4, Quint 3, Octaaf 2 discant dubbel, Siflet 1 discant dubbel, Cornet VI, Tertz, Mixtuur III-VI, Scherp III-VI 1, Trompet 8
Bovenklavier
Prestant 8 discant dubbel, Quintadeen 8, Baarpijp 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Quint 3 discant dubbel, Woudfluit 2, Mixtuur III-IV, Tertz, Vox Humana 8
Pedaal
Bourdon 16, Prestant 8, Roerquint 6, Octaaf 4, Bazuin 16, Trompet 8
Koppelingen
Afsluitingen, Tremulanten, Ventiel, Calcantenschel
 
1890:
Hoofdwerk (II) C D E-c3
Prestant 16 (vanaf c1 II), Prestant 8 (id.), Holpijp 8, Octaaf 4 (vanaf c1 II), Fluit 4, Octaaf 2 (vanaf c1 II), Mixtuur III-VI bas/discant, Scherp III-V bas/discant, Sexquialter II discant, Trompet 8 bas/discant
Rugwerk (I) C D E-c3
Prestant 8 (vanaf c' II), Holpijp 8, Quintadena 8, Octaaf 4 (vanaf c' II), Dwaesfluit 4, Quint 3, Octaaf 2 (vanaf c' II), Terts 1 3/5, Sifflet 1 (vanaf c' II), Mictuur III-VI, Scherp III-VI, Cornet VI discant, Trompet 8, Tremulant
Bovenwerk (III) C D E-c3
Prestant 8 (vanaf c1 II), Quintadena 8, Octaaf 4 (vanaf c1 II), Roerfluit 4, Quint 3 (vanaf cI II), Woudfluit 2, Terts 1 3/5, Mixtuur III-IV, Vox humana 8, Tremulant
Pedaal C-c1
Bourdon 16, Prestant 8, Roerquint 6, Octaaf 4, Bazuin 16, Trompet 8
 
1895:
Hoofdwerk (II) C D E F-c3
Prestant 16, Prestant 8, Holfluit 8, Octaaf 4, Openfluit 4, Superoctaaf 2, Mixtuur III, Scherp III, Sexquialter II discant, Trompet 8
Rugwerk (I) C D E F-c3
Prestant 8, Holpijp 8, Quintadeen 8, Octaaf 4, Dwarsfluit 4, Gedekte Fluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Terts 1 3/5, Sifflet 1, Cornet V discant, Mixtuur III, Trompet 8
Bovenwerk (III) C D E F-c3
Prestant 8, Baarpijp 8, Quintadeen 8, Salicionaal 8, Viola di Gamba 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Nasard 3, Woudfluit 2, Dulciaan 8, Vox Humana 8
Pedaal C-c1
Open Subbas 16, Prestant 8, Bourdon 8, Roerquint 6, Octaaf 4, Bazuin 16, Trombone 8
 
1939:
Hoofdwerk
Prestant 16, Prestant 8, Holfluit 8, Octaaf 4, Open fluit 4, Superoctaaf 2, Sesquialtera discant, Mixtuur III-IV 2, Scherp III 1, Kromhoorn 16, Trompet 8
Rugwerk
Prestant 8, Holpijp 8, Quintadena 8, Octaaf 4, Gedekte Fluit 4, Quint 2 2/3, Octaaf 2, Terts 1 3/5, Sifflet 1, Cornet V, Mixtuur III 2, Scherp IV-VI 1, Trompet 8
Bovenwerk
Prestant 8, Baarpijp 8, Quintadena 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Nasard 2 2/3, Woudfluit 2, Tertiaan (v/h Terts), Ruispijp IV-VI 2, Dulciaan 8, Vox Humana 8, Schalmei 4
Borstwerk
Tolkaan 8, Holquintadena 8, Viola di Gamba 8, Voix Celeste 8, Koppelfluit 4, Prestant 2, Nachthoornquint 1 1/3, Tertscymbel III 1/5, Ranket 8, Trechterregaal 4
Pedaal
Bourdon 32 unit, Contrabas 16, Subbas 16 unit, Prestantbas 8, Gedekt 8, Roerquint 5 1/3, Octaafbas 4, Mixtuur IV 2, Bazuin 16, Trombone 8, Cink 4
 
1943 (Flentrop volgens dr A. Bouman):
Hoofdwerk (II) C D E-g3
Praestant 16, Praestant 8, Holfluit 8, Octaaf 4, Open fluit 4, Superoctaaf 2, Sesquialtera II 2 2/3 discant, Mixtuur III-IV 2, Scherp III 1, Kromhoorn 16, Trompet 8
Rugwerk (I) C D E-g3
Praestant 8, Holpijp 8, Quintadena 8, Octaaf 4, Gedekte fluit 4, Quint 2 2/3, Octaaf 2, Terts 1 3/5, Sifflet 1, Cornet V 8, Mixtuur III 2, Scherp IV-VI 1, Trompet 8
Bovenwerk (III) C D E-g3
Praestant 8, Baarpijp 8, Quintadena 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Nasard 2 2/3, Woudfluit 2, Tertiaan II 4/5, Ruischpijp IV-VI 2, Dulciaan 8, Vox humana 8,
Schalmei 4
Borstwerk (IV) C-g3
Tolkaan 8, Holquintadena 8, Viola di gamba 8, Voix Céleste 8, Koppelfluit 4, Praestant 2, Nachthoornquint 1 1/3, Tertscymbel III 1/5, Ranket 8, Trechterregaal 4
Pedaal C-f1
Bourdon 32 (unit 1939), Contrabas 16, Subbas 16 (unit 1939), Praestantbas 8, Gedekt 8, Roerquint 5 1/3, Octaafbas 4, Mixtuur IV 2, Bazuin 16, Trombone 8, Cink 4
 
1970 (Flentrop volgens dr A. Bouman):
Hoofdwerk (II) C D E-g3
Praestant 16, Praestant 8, Roerfluit 8, Octaaf 4, Open Fluit 4, Superoctaaf 2, Sesquialtera II 2 2/3 discant, Mixtuur III-IV 2, Scherp III-IV 1, Kromhoorn 16, Trompet 8
Rugwerk (I) C D E-g3
Praestant 8, Holpijp 8, Quintadena 8, Octaaf 4, Gedekte fluit 4, Quint 2 2/3, Octaaf 2, Terts 1 3/5, Sifflet 1, Cornet V, Mixtuur III 2, Scherp IV-VI 1, Trompet 8
Bovenwerk (III) C D E-g3
Praestant 8, Baarpijp 8, Quintadena 8, Octaaf 4, Roerfluit 4, Nasard 2 2/3, Woudfluit 2, Tertiaan II 4/5 (oorspr. Terts 1 3/5), Ruischpijp IV-VI 2, Dulciaan 8, Vox humana 8, Schalmei 4
Borstwerk (IV) C-g3
Tolkaan 8, Holquintadena 8, Viola di gamba 8, Voix céleste 8, Koppelfluit 4, Praesfluit 2, Nachthoornquint 1 1/3, Tertscymbel III 1/5, Trompetmusette 8, Trechterregaal 4
Pedaal C-f1
Bourdon 32 unit, Contrabas 16, Subbas 16 unit, Praestantbas 8, Gedekt 8, Roerquint 5 1/3, Octaaf 4, Mixtuur IV 2, Bazuin 16, Trombone 8, Cink 4
 
1992 (Flentrop):
Hoofdwerk (II) C-d3
Prestant 16 (vanaf c1 II), Prestant 8 (vanaf f1 II), Quintedeen 8, Octaaff 4 (vanaf e1 II), Nasaet 3 (vanaf aº II), Super-Octaaff 2 (vanaf c1 II), Sesquialter III-IV, Mixtuur III-VII bas/discant, Fagot 16, Trompet 8
Rugpositief (I) C D E-d3
Prestant 8 (vanaf A dubbel), Holpyp 8, Quint-edeen 8, Octaaff 4, Fluyt 4 (vanaf g1 II), Sesqui-alter 2 2/3, Super-Octaaff 2, Sufflet 1 (vanaf c1 II), Mixtuur III-VIII, Scharp III-VIII 1, Trompet 8, Tremulant
Bovenwerk (III) C-d3
Prestant 8 (vanaf c1 II), Baarpyp 8, Quintadeen 8, Octaaf 4 (vanaf c1 II), Holfluyt 4, Quint 3 (vanaf c1 II), Waldfluyt 2 (vanaf c1 II), Tertiaan II-III 1 3/5, Ruyspyp III-VI 2, Dolceaan 8, Voxhumana 8, Tremulant
Pedaal C-d1
Bordon 16, Prestant 8, Roerquint 6, Octaaff 4, Basuyn 16, Trompet 8, Trompet 4
Koppelingen: Manuaal-Rugwerk (drukkoppel), Rugwerk-Manuaal (trekkoppel), Manuaal-Bovenwerk, Pedaal-Manuaal, Pedaal-Rugwerk, Pedaal-Bovenwerk
Ventielen: Ventiel Manuaal, Ventiel Rugwerk, Afsluiting Bovenwerk, Ventiel Pedaal
Tremulant over het gehele werk (opliggend op het hoofdkanaal)
Winddruk 74 mm wk. Toonhoogte a1 = 440 Hz. Temperatuur: Evenredig zwevende stemming
Foto: Hans Vreeman

Bronvermelding van het hoofdorgel

Boeken
Bouman, mr A.: Nederland Orgelland 58 afb III-14* 60-61, uitgave Spruyt, van Mantgem & de Does, Leiden 1964
Bouman, mr A.: orgels in Nederland (1943)56 foto 24* 59-60 112 foto 58*; uitgave Allert de Lange, Amsterdam 1943
Brouwer: orgelluiken in ned 20 21 24 25 34 36 65 68
Brouwer: sleutelstad-orgelstad 41
Gierveld, dr Arend Jan: het ned. huisorgel in de 17e en 18e eeuw 121 245 260 304 316; Vereniging voor Ned. Muziekgeschiedenis 1977
Gregoir, Edouard Georges Jacques (1822-1890): Historique de la facture et des facteurs d'orgues, Antwerpen (1865)102 154 190 218 227 286
Harst, Hans van der: langs nederlandse orgels IV 12, uitgave Bosch & Keuning te Baarn
Hess 2
Hess: orgel St Janskerk Gouda 4
Jongepier, Jan: langs nederlandse orgels III 15 16 22 89*, uitgave Bosch & Keuning te Baarn
Kluiver, drs J.H.: historische orgels in Zeeland II 50 62
Kruijs, M.H. van 't: disposities der verschillende orgels (1885)36, uitgave Frits Knuf, Amsterdam 1972
Luteijn, A.C.M.: de orgelpijp uit; bosch & keuning, baarn (1976)72*
Oost/Wisgerhof: er staat een orgel 65 72-73** 100
Rooy; mr A.J.J. van: Nederlandse kerkbouw op een keerpunt; Uitgeverij De Toorn, Haarlem
Tijdschriften en andere uitgaves
150 jaar Adema Orgelbouw sinds 1855 (2006)24
75 jaar Flentrop Orgelbouw 36 64
contactbrief voor kerkenverzamelaars 12(1984)16, 18(1987)17, 26(1991)19, 28(1992)19, 41(1999)29, 58(2007)34
de Mixtuur 1(1970)7, 13(1974)242, 15(1974)306, 23(1977)514, 32/33(1980)92, 34(1981)127, 35(1981)194, 36/37(1981)259, 38(1982)291 321, 46(1984)642* 644 645 648, 53(1986)145*, 54(1986)177 186 187, 58(1987)352 368, 62(1989)124, 78(1994)910, 79(1995)980-986**, 80(1995)1026
de Orgelvriend 10(1977)3, 1(1987)4-6**
het Orgel 13(1951)1-2 (october 1951), 5(1955)53-55, 6(1955)71-73, 10(1955)130-133, 11(1955)143-144, 12(1955)162-164, 12(1955)163, 1(1956)7/11*, 2(1956)25-27, 4(1957)55, 3(1966)103, 11(1966)305, 7/8(1974)261, 4(1976)131, 6(1990)congres 20-23 juni 125-126 134-135, 10(1992)358-375 (10 foto’s)*, 11(1992)404-406
orgel concertgebouw in ere hersteld 78
Laatste update: 2018-10-30 09:16:11